BEWEGINGSBEPERKING

Landes_1
Landes_2
Landes_3

DE SPIEREN

Een spier is opgebouwd uit spierbundels, die weer zijn opgebouwd uit spiervezels. De spier is omgeven door een bindweefsellaag. De spieren hechten zich aan het skelet door middel van pezen, die heel kort maar ook heel lang kunnen zijn.

De spiervezels in een spier zijn evenwijdig gericht en hebben de eigenschap zich te kunnen samentrekken. Hierbij wordt de spier dus korter (en dikker). Het gevolg is dat de twee punten waar de spier aan het skelet verbonden is naar elkaar toe gebracht worden.

Nadat een spier zich heeft samengetrokken kan deze zich weer ontspannen.
Om de oorspronkelijke toestand te krijgen zal een andere spier moeten samentrekken. Spieren met een tegengestelde werking zijn elkaars antagonisten.

Bij het voortbewegen zijn voortdurend spieren met antagonistische werking actief, zodat de beweging evenwichtig en harmonieus verloopt. Deze spieren werken dus eigenlijk samen.
Bijzonder is dat de bevestiging van het voorbeen aan de romp uitsluitend door spieren wordt gerealiseerd. De romp hangt als het ware aan spieren tussen de beide voorbenen.

PROBLEMEN MET BEWEGEN

Een spierknoop kan de beweging aantasten doordat het de spieren kort en stijf houdt en daardoor de beweeglijkheid beperkt. Ook andere spieren worden hierdoor in spanning gehouden. Ze houden tegen dat spieren zich ontspannen, waardoor deze snel moe worden, langzaam van een inspanning herstellen en overdreven aanspannen als ze hun werk doen.

Ze kunnen spieren ook uit balans houden, in de zin dat ze gewrichten deels kunnen ontwrichten. Het verzwakkende effect op de spieren kan coördinatieproblemen geven, met struikelen tot gevolg. Om te bewegen is het nodig dat sommige spieren zich verkorten en dat andere langer worden. Een spierknoop zorgt ervoor dat de spier geen van beiden makkelijk doet.
Uitrekken en samentrekken zijn beiden vervelend en verergeren de pijn waardoor je steeds minder gaat bewegen.

De spieren die min of meer het werk hebben neergelegd worden in functie overgenomen door andere spieren of spiergroepen die door deze ongewone taak overbelast raken. Deze spieren zullen zich vervolgens ook gaan verkorten, waardoor een groot deel van het lichaam betrokken kan raken. De spieren worden stijf en het bewegingsbereik wordt steeds minder. De pijn maakt dat je niet wìlt bewegen en uiteindelijk kùn je niet meer bewegen.